Wat is de betekenis van waterchinees?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

waterchinees

(1856) (scheldw.) zonderling persoon; iemand die zich raar gedraagt. Te Rotterdam gebruikt voor een Chinese inwoner van Katendrecht. Volgens het spreekwoordenboek van F.A. Stoett letterlijk: 'een Chinees die, overboord gezet, op een bamboematje zit te visschen'. In de letterlijke betekenis slechts in één bron gevonden. • Wij zei...

2024-04-20
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

waterchinees

zonderling persoon; iemand die zich raar gedraagt. Volgens het WNT letterlijk ‘een Chinees die, overboord gezet, op een bamboematje zit te vissollen’. In de letterlijke betekenis slechts in één bron gevonden. Vgl. pindachinees poepchinees.Daar vergis je je leelijk in; Sir scheele Waterchinees, en dat gaatje ook niemendal a...

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Waterchinees

m. (..nezen), eig. naam voor de op het water, in woonschepen levende Chinezen ; fig. veelal in de verb. een rare waterchinees, een wonderlijk mens.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

waterchinees

m. waterchinezen (spott. een zonderling).

2024-04-20
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Waterchinees

Een van de leden van een stam Chineezen in Kanton (havenstad van China), die in woonschuitjes op het water leven. Zij komen weinig aan wal en de stam is weinig in aanzien.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

waterchinees

('wa:tər) m. (...nezen) Spot. zonderling.