wasgoed - Zelfstandignaamwoord 1. textiel dat net gewassen is of nog moet worden gewassen. Woordherkomst samenstelling van was en goed
wasgoed - zelfstandig naamwoord uitspraak: was-goed 1. wat gewassen moet worden ♢ doe de handdoek maar bij het wasgoed Zelfstandig naamwoord: was-goed het wasgoed Synoniemen was