Wat is de betekenis van wasgoed?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wasgoed

wasgoed - Zelfstandignaamwoord 1. textiel dat net gewassen is of nog moet worden gewassen. Woordherkomst samenstelling van was en goed

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wasgoed

wasgoed - zelfstandig naamwoord uitspraak: was-goed 1. wat gewassen moet worden ♢ doe de handdoek maar bij het wasgoed Zelfstandig naamwoord: was-goed het wasgoed Synoniemen was

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

wasgoed

linne, kledingstukke, ens. wat gewas moet word.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wasgoed

s.n., waskguod (it).

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wasgoed

o., kledingstukken enz. die gewassen worden, zijn of moeten worden.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wasgoed

o. (linnen en ander goed v. d. was).

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wasgoed

('was) o. te wassen of gewassen goed.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Wasgoed

o., textiel dat gewassen wordt, is of moet worden.