Wat is de betekenis van WARBOEL?

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

warboel

deurmekaarspul; rommel.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Warboel

s., ti(e)zeboel, -bosk (it), -brol, nêst (it), -winkel, -protte, kljirre, prommel.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Warboel

m. (-en), verwarde boel, verwarring : alles was er één grote warboel; hoe zou het mogelijk zijn, dat er in de warboel in je hoofd één ordelijke gedachte haar aanspraak deed gelden? (E. Raedtde C.).

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

warboel

m. (rommel): het is me daar een warboel, verwarde zaak, verwarring.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

warboel

(’war) m. verwarde zaak, rommel : het is me daar een -!

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Warboel

m., verwarde boel, verwarring.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WARBOEL

WARBOEL - in. (-en), verwarring: alles was er één groote warboel.