Wat is de betekenis van wanorde?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wanorde

wanorde - Zelfstandignaamwoord 1. een ongeregelde toestand met gebrek aan orde Er heerst momenteel een wanorde in het verkeer. Woordherkomst Afgeleid van orde met het voorvoegsel wan-. Synoniemen chaos

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wanorde

wanorde - zelfstandig naamwoord uitspraak: wan-or-de 1. toestand waarin alles door elkaar ligt of door elkaar gebeurt ♢ het was een wanorde in de stad Zelfstandig naamwoord: wan-or-de de wanorde Synoniemen...

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

wanorde

ordeloosheid, verwarring.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wanorde

s., dis-, dusoarder, beijer(t), beijer(s)boel; in — brengen, to-, forheisterje, foravensearje; in —, oeral, oerstjûr, yn ûnstjûr, yn trewyn, oer (’e) staech, staek.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wanorde

v., afwezigheid van —, gebrek aan orde : bij hem is alles in de grootste wanorde; — ongeregelde, wetteloze toestand : wanorde heerste overal; — verwarring : het leger vluchtte in wanorde; — ongeordende toestand: iemands haren, kleren in wanorde brengen ; zijn zaken in wanorde achterlaten...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wanorde

v.; ordeloosheid; gebrek aan orde: in wanorde brengen; wanorde verwekken; schilderachtige wanorde; in wanorde vluchten, verwarring.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wanorde

('wan) v. 1. Eig. gebrek aan orde, ordeloosheid, ongeregelde toestand : de gehele school was in-; een schilderachtige -; daar heerst -. 2. Metf. verwarring : in vluchten. Tgst. orde.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Wanorde

Adjectief: ordeloos, onordelijk, wanordelijk, ongeordend, rommelig, boelig, ongeregeld, ongeredderd, onregelmatig, onopgemaakt, niet in de haak, verward, benard, verstreuveld (Zn.), ingewikkeld, samengesteld, chaotisch, geïndisciplineerd, systeemloos, bazaarachtig. Werkwoord: in de war komen (raken, zijn), warren, warrelen, door...