wanhopig
...
Wiktionary (2019)
wanhopig - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder hoop op een positieve uitkomst of althans sterk daaraan twijfelend ♢ Hij zag een wanhopige blik in de ogen van zijn tegenstander en schepte daaruit moed. Woordherkomst Afgeleid van wanhoop met het achtervoegsel -ig
Muiswerk Educatief (2017)
wanhopig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: wan-ho-pig 1. zonder hoop, niet meer weten wat je moet doen ♢ de gevangene keek wanhopig rond 1. een wanhopige poging [een laatste poging] ...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bwr. (-er, -st), 1. zonder hoop meer, in vertwijfeling : wanhopig worden, zijn; wanhopig ronddolen ; — (bw.) in, met wanhoop : nooit zocht je zó wanhopig naar een woord; 2. wanhoop uitdrukkend : wanhopige gebaren; 3. uit wanhoop geschiedend : een wanhopig besluit; 4. wanhoop veroorzakend ; waarvan nie...
M. J. Koenen's (1937)
bn.,bw.: 1. geen hoop meer hebbende: iem. wanhopig maken; 2. uit wanhoop: een wanhopige daad; 3. wanhoop verradend: een wanhopige blik.
Jozef Verschueren (1930)
('ho:-pəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. geen hoop meer hebbend : iemand maken; worden; zich verdedigen. 2. uit wanhoop geschiedend : een -e daad. 3. getuigend van wanhoop : een -e blik.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: