Wat is de betekenis van Wandeling?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wandeling

wandeling - Zelfstandignaamwoord 1. het lopend afleggen van een bepaalde afstand Woordherkomst Naamwoord van handeling van wandelen met het achtervoegsel -ing.

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wandeling

wandeling - zelfstandig naamwoord uitspraak: wan-de-ling 1. het lopen voor je ontspanning ♢ we maakten zondag een lange wandeling Zelfstandig naamwoord: wan-de-ling de wandeling de wande...

2024-03-29
Funerair Lexicon

H.L.Kok (2002)

Wandeling

Rondweg om een begraafplaats waarover de lijkstoet een, twee of drie keer plechtig voortschrijdt, voordat men naar het graf gaat. zie ook: amfidromische dodenbezorging.

2024-03-29
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Wandeling

De wandeling in een droom wijst erop, dat men gezapig door het leven wil gaan - en men doet er goed aan, want wie wandelt, doet immers iets voor z’n gezondheid. Het onbewuste wijst de dromer er met nadruk op, dat alles wat teveel van het goede is, schadelijk voor het werk of voor de liefde kan zijn. (Zie ook ‘Weggetje’).

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

wandeling

die gaan stap.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wandeling

s., kuijer; aan de —, op ’e kuijer; -etje, rintsje (it), loopke (it); in de —, yn ’e wannel(ing), dei en wei.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wandeling

v. (-en), 1. keer of gelegenheid dat men wandelt: een wandeling maken, gaan doen ;een militaire wandeling, krijgstocht die zonder enige tegenstand ondernomen kan worden ; 2. wandelplaats; 3. afstand die men wandelende aflegt; 4. verkeer: er is weinig goudgeld, veel papier in de wandeling. in omloop ; — in de...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wandeling

v. -en: 1. het wandelen: een wandeling (gaan) doen, maken; 2. de al wandelend afgelegde afstand: dat is een hele wandeling; 3. plaats, waar gewandeld wordt, wandelpad: om de stad zijn mooie wandelingen, nog: zegsw. in de wandeling genoemd, gewoonlijk, gemeenzaam.