Wat is de betekenis van wanboffen?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

wanboffen

(19e eeuw) (sold. en stud.) tegenslag hebben. • Jullie zult met je beiden dat zaakje wel klaar spelen, Pol en jij, als je niet al te veel wanboft. (Tine van Berken: Een klaverblad van vier. 1894) • Wanboffen, (k.m.a.), teleurstelling ondervinden. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wanboffen

wanboffen - Werkwoord 1. (inerg) geen geluk hebben, pech hebben De R.V.V. heeft dus wel ontzettend gewanboft maar toch zette men daar koppig door. wanboffen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wanbof Woordherkomst Afgeleid van boffen met...

2024-04-19
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Wanboffen

Wanboffen - teleurstelling ondervinden. KMA-uitdr.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wanboffen

(wanbofte, heeft gewanboft), (gemeenz.) ongelukkig zijn, tegenspoed hebben.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wanboffen

wanbofte, heeft gewanboft; tegenspoed hebben.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wanboffen

(wanbofte, heeft gewanboft) een → wanbof maken.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Wanboffen

(wanbofte, heeft gewanboft), tegenslag hebben.

2024-04-19
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

wanboffen

wanboffen - tegenspoed hebben;tegenloopen.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WANBOFFEN

WANBOFFEN - (wanbofte, heeft gewanboft), (gemeenz.) ongelukkig zijn, tegenspoed hebben.