wanboffen
(19e eeuw) (sold. en stud.) tegenslag hebben. • Jullie zult met je beiden dat zaakje wel klaar spelen, Pol en jij, als je niet al te veel wanboft. (Tine van Berken: Een klaverblad van vier. 1894) • Wanboffen, (k.m.a.), teleurstelling ondervinden. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1...