Wat is de betekenis van WAKER?

2020
2023-03-24
Woordenboek van eigentijds Nederlands

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

waker

Het begrip waker heeft 6 verschillende betekenissen: 1) iemand die waakt over tradities. iemand die er over waakt dat gebruiken of tradities, of andere toestanden of ideeën in ere gehouden blijven. 2) iemand die over mensen of zaken waakt. iemand die waakt over de veiligheid van een gebouw of een terrein of over de veiligheid en...

Lees verder
2019
2023-03-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

waker

waker - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die waakt 2. dijk meteen aan zee. Het is de eerste in het rijtje waker - slaper - dromer. Woordherkomst Naamwoord van handeling van waken met het achtervoegsel -er

Lees verder
1972
2023-03-24
ABC van de Hengelsport

Van Onck (1972)

Waker

Waker - (zie Dobbers).

1971
2023-03-24
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Waker

Waker - → Vleugel.

1952
2023-03-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Waker

s., weits(j)er, wekker, oppasser.

1950
2023-03-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Waker

m. (-s), 1. hij die waakt ; oppasser ; — waakhond ; — (zeew.) regeringsbeambte, belast met het toezicht over de ingescheepte goederen ; 2. (zeew.) waker of Spaanse waker, windwijzer op een masttop ; 3. zeedijk, onmiddellijk langs de zee ; 4. klos die moet beletten dat een (sluis)deur te ver opengaat.

Lees verder
1937
2023-03-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

waker

m. -s; iem., die waakt, oppasser, wachter; vlaggetje, windwijzer op de mast; dijk vlak aan zee; verg. slaper.

1930
2023-03-24
Jozef Verschueren

Jozef Verschueren (1930)

waker

('wa:kər) m. (-s) I. Eig. levend wezen dat waakt nl. 1. Algm. persoon die waakt, wachter, oppasser 2. Zeew. regeringsbeambte belast met het toezicht over de ingescheepte goederen. 3. waakzame hond. II. Metf. 1. Zeew. windwijzer op een masttop : Spaanse -. 2. zeedijk onmiddellijk langs de zee.

Lees verder
1916
2023-03-24
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Waker

Waker - 1) op schepen een windwijzer op den top van een steng, bestaande uit een reep vlaggendoek, draaibaar om een spilletje bevestigd. Sommige als kegelvormig zakje, koffiezak genoemd. — 2) houten boei, gewoonlijk w. genoemd, een stuk grenenhout, met strop voor boeireep, om de plaats van het werpanker aan te geven.

1916
2023-03-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Waker

m. (-s), 1. hij die waakt; oppasser; 2. (zeevaart) windwijzer op een masttop; (sportvisserij) hulpmiddel dat het aanbijten van vis registreert, maar geen dobber is; 3. wakerdijk.

Lees verder
1908
2023-03-24
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Waker

kleine windwijzer.

1898
2023-03-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WAKER

WAKER - m. (-s), oppasser, wachter; waakzame hond; — (zeew.) regeeringsbeambte, belast met het toezicht over de ingescheepte goederen; — (zeew.) waker, of Spaansche waker, windwijzer op een masttop; — zeedijk onmiddellijk langs de zee.

Lees verder
1856
2023-03-24
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Waker

z.n.m. 1. Windwijzer op een masttop. 2. Lont, die brandend gehouden wordt in de lontbalie. 3. Ambtenaar, die van wege het Bestuur van ’s Lands middelen aan boord van een schip wordt gezonden om toe te zien, dat geene goederen van boord worden afgeleverd, of dat een gedane verzegeling ongeschonden blijve. Dat schip heeft wakers aan boord gekre...

Lees verder