Wat is de betekenis van Wakaman?

2022
2023-03-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

wakaman

(1970+) (< Sur.) (drugs) jonge man die stoer langs de straten loopt en zijn inkomsten verwerft door te hosselen*. Betekent eigenlijk: zwerver. Wakamantaal: het Sranan van de straat of straattaal. • (Marc Hofkamp & Wim Westerman: Aso’s, bigi’s, Crimi’s. Jongerentaalwoordenboek. 1989) • (J. van Donselaar: Woordenbo...

Lees verder
2020
2023-03-24
Woordenboek van eigentijds Nederlands

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

wakaman

man. man, meestal een jonge man, die zijn leven grotendeels op straat zwervend doorbrengt zonder duidelijke, legale bron van inkomsten. Voorbeelden: Er is in het Surinaams een mooi woord voor: wakaman, zwerver letterlijk, de man die hier gaat en die daar gaat, op zoek naar eigen voordeel. De meest gewieksten onder de jongens die in d...

Lees verder
2017
2023-03-24
Jargon & Slang van Junkies en dealers

Marc De Coster (2017)

Wakaman

Wakaman - (Sur.) jonge man die nogal stoer langs de straten loopt en zijn inkomsten verwerft door hosselen. Betekent eig. zwerver.

2003
2023-03-24
Lexicon van de multiculturele samenleving

Martin Meulenberg (2003)

Wakaman

(Sranan, vgl. Engels walking) Benaming voor (meestal) jonge creools-Surinaamse man­ nen die niet echt geregelde bezigheden hebben en veel op straat rondhangen om daar hun vertier te zoeken. Ook een man die er meerdere vrouwen op na houdt, wordt nogal eens aangeduid als een wakaman.

1999
2023-03-24
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Wakaman

Wakaman - (Sur. ‘zwerver’), informele aanduiding voor een jongeman die nogal stoer langs de straten loopt en op illegale wijze inkomsten verwerft, bijvoorbeeld door te hosselen. Hoewel Sansone zich afzet tegen het Robin Hood-beeld van de wakaman - immers na verloop van tijd zijn heel wat wakamans zelf verslaafd geraakt aan drugs - is zijn levenssti...

Lees verder
1994
2023-03-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Wakaman

[Sranangtongo, van waka = lopen, en man] stoere jongen die, zwervend op straat, zijn geld verdient door te hosselen.

1993
2023-03-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Wakaman

stoer persoon die illegaal zijn geld verdient

1963
2023-03-24
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

wakaman

(de, -s), man, meestal jonge, met weinig of geen regelmatige bezigheden, veelal met soortgenoten zwervend langs de straat. Hij [jonge, getrouwde man] viel terug, net een soort retour, in z’n ouwe gewoonte om tot heel laat daar op straat te gaan lopen. Een wakaman werd hij aldus. Sochtensvroeg, dan kwam hij kloppen op die deur thuis, bami, bam...

Lees verder