Wat is de betekenis van Wagensmeer?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

wagensmeer

1) (1906) (Barg. en sold.) slechte boter; margarine. Vgl. Eng. sl.: cart-grease, cow-grease, spread. Duits: Schmierling. • Geef me een broodje met wagensmeer. (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Wagensmeer: boter. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914) •...

2024-04-19
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Wagensmeer

Wagensmeer - boter (meestal van een slechte kwaliteit). Ontleend aan het Barg. Vgl. Eng. cart-grease, cow-grease, spread; Du. Schmierling.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wagensmeer

s.n., weinsmoar (it), -smarsel (it), smarfet (it), -guod (it); oud — aan assen, weinkliem (it).

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wagensmeer

o., 1. smeer voor wagenassen; 2. (volkst. scherts.) boter.

2024-04-19
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

wagensmeer

boter. Geef me een broodje met wagensmeer.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wagensmeer

o.; (smeer voor de wagenas.

2024-04-19
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Wagensmeer

Wagensmeer - meestal mengsels van zalfachtige consistentie, bestaande uit harsolie, smeerolie en gebluschte kalk. Daarnaast treft men nog een menigte organische producten aan (vaseline, teeroliën, lanoline, meikeverolie) en fijngemalen anorganische stoffen, welke laatste feitelijk alleen als verzwaring dienen.

2024-04-19
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

wagensmeer

wagensmeer - o., (argot) boter;margarine.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Wagensmeer

mengsel van harsolie, bijtskalk, vet, teer en paraffine-olie.

Gerelateerde zoekopdrachten