Wat is de betekenis van waffelen?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

waffelen

(1903) (inf.) luidruchtig praten; kletsen; smoezen. • Zij gunden elkaar het licht niet in de oogen, de magen, de vrienden, het broeische gesnor! Maar toch lief met malkander smonselen en waffelen, anderen zoet-zuur, in geniepige deernis bekladden, afbrekerig-scherp en genadeloos over den hekel halen en verdachtmaken, zonder loozing! (Israë...

2024-04-25
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

waffelen

(druk) praten, zwetsen In 1925 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. In 1937 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Gabbertaal van E.G. van Bolhuis, in de betekenis ‘druk praten’ samen met waffelaar voor ‘prater, zwetser’. • Zij gunden elkaar het licht niet in de oogen, de magen, de vrienden, het br...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

waffelen

waffelde, heeft gewaffeld; Z.-N. stoeien; woelen.

Gerelateerde zoekopdrachten