waffelaar
(19e eeuw) (Barg.) kletskous. • Waffelaar: prater, zwetser. (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • Jij bent de grootste waffelaar,laatste rondje in laten halen omdat je niet in de finale wil rije, das pas een pisactie. (www.motocrossplanet.nl, 15/01/2006) • (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen...