Wat is de betekenis van Wachter?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

wachter

Het begrip wachter heeft 4 verschillende betekenissen: 1) iemand die een ingang bewaakt. iemand die als bewaker opgesteld staat bij de ingang van een gebouw of een terrein of op een uitkijkpost om ongewenste indringers op te sporen en te weren en om te voorkomen dat iemand zonder toelating het terrein of het gebouw verlaat; iemand die een in...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wachter

wachter - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die op wacht staat 2. iemand die staat te wachten Woordherkomst afgeleid van de werkwoordstam van wachten met het achtervoegsel -er Verwante begrippen bewaakster, bewaarder, bewaarster, bewaker, hoeder, hoedster, wacht

2024-04-19
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Wachter

Wachter, wat is er van de nacht? hoe staan de zaken ervoor? In het bijbelboek Jesaja wordt over de landstreek Edom geprofeteerd: ‘Men roept tot mij uit Seïr: Wachter, wat is er van de nacht? Wachter, wat is er van de nacht? De wachter zegt: Morgen komt, maar ook nacht; als gij vragen wilt, vraagt, komt dan terug’ (Jesaja 21:11-12, NBG-vertaling). E...

2024-04-19
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Wachter

Volksnaam voor de Klapekster. De naam moet geïnterpreteerd worden als 'hij, die de wacht houdt, waakzaam is en scherp waarneemt'. Hetzelfde grondwoord in zweeds Varfagel en noors Varsler (vgl. E aware 'gewaar'; oudnoords varr 'opmerkzaam'; N waarschuwen =letterlijk 'vrees inboezemen' (schuwen) door ieman...

2024-04-19
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

wachter

In een zeventiende-eeuwse klucht komt de bastaardvloek en uitroep gans wachters voor. Ik neem aan dat het hier gaat om een verbastering van ‘bij de bewakers van Christus op Golgota’. Het wnt kent ook de uitdrukking zweren als een wachter.

2024-04-19
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

wachter

(de, -s), 1. waker, bewaker, i.h.b. nachtwaker. Inmiddels heb ik mijn maatregelen genomen er komen twee wachters, één voor de voordeuren één voor de achterdeur, u hoeft dus niets te vrezen (Doelwijt 1972b: 64). 2. (veroud.) iemand die iets verzorgt, i.h.b. een kostgrond (1). Vandaar roept my de zorg naar myn banannenwoud...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wachter

s., wacht(er) wachtsman, pl. -l j u.

2024-04-19
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Wächter

wachter, waker; achterspeler (voetbal).

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wachter

m. (-s), 1. die wacht houdt, waker, bewaker: de wachter op de toren ; — (bijb. zegsw.) wachter, wat is er van de nacht?, hoe is het met de zaken gesteld ? (Jes. 21 :11; titel v.e. gedicht v. Da Costa); wachters op Sions muren, bewakers der rechtzinnigheid ; — militaire wachter, persoon die een onbezet fort be...