waas
waas - Zelfstandignaamwoord 1. een vage weerschijn die over een voorwerp ligt
Muiswerk Educatief (2017)
waas - zelfstandig naamwoord 1. soort dunne mist ♢ er hing een waas over het schilderij 1. een waas van geheimzinnigheid [je komt er niet achter wat er aan de hand is] 2. een wa...
Fa. A.J. Osinga (1952)
s.n., waes (it); — van groei en gezondheid, angel, erf (it); een — van groei en gezondheid hebben, angelje.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. g.mv., 1. nevelsluier, bedekkende laag van fijne druppeltjes of damp ; meest oneig. in toepassing op een sluierachtige bedekking die belet dat men (iets) duidelijk kan zien : een waas voor de ogen krijgen ; het is of er een waas over dat schilderij ligt; — (fig.) oppervlakkige bedekking, zweem : een waas van treurigheid, g...
M. J. Koenen's (1937)
o.: 1. een op dauw gelijkende neerslag of vocht, dauwachtige bedekking: het waas op druiven en pruimen; fig. het waas der onschuld, blos; 2. zweem, schijn: er lag over de gehele zaak een waas van geheimzinnigheid, schijn; op het water lag een gouden waas van de avondschemering, zachte glans.
Jozef Verschueren (1930)
(wa:s) o. I. Eig. dauwachtige neerslag of bedekking: het op druiven, kersen, pruimen. II. Metf. 1. blos: het der onschuld. 2. zweem, schijn: op zijn gelaat lag een van geheimzinnigheid; geen van wellevendheid.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: