Wat is de betekenis van waarlijk?

waarlijk - Bijwoord 1. echt, volgens de waarheid Woordherkomst afgeleid van waar met het achtervoegsel -lijk Synoniemen echt, zowaar Verwante begrippen waar, waarheid

waarlijk - bijwoord uitspraak: waar-lijk 1. precies als in de werkelijkheid ♢ ze kan waarlijk goed spelen Bijwoord: waar-lijk Synoniemen echt, heus, natuurlijk, onvervalst, reëel, waar, werkelijk Tegenstellingen irreëel

adv., wier, wier-wier, feit-wier, siker(wier), sikersonk, wierlik(en), (wis en) wrachtich, wrychtich, wrammels.

bw., in waarheid: Jezus is waarlijk opgestaan ; waarlijk? is het werkelijk waar ? — werkelijk, heus : ik ben er waarlijk verlegen mee.

bw.; in waarheid, zeker, stellig, wezenlijk: ze zijn waarlijk gelukkig, inderdaad.

('wa:rlәk) bw. in waarheid, zeker, stellig, wezenlijk: ze zijn gelukkig.

bw., in waarheid; stellig.

WAARLIJK - bw. in waarheid : ik ben er waarlijk verlegen mee, dat men mij zooveel goedheid bewijst; stellig, zeker : dat is waarlijk jammer.

Waarlijk, bijw. stellig, zeker, naar waarheid. *...MAKEN, bw. gel. (ik maakte waar, heb waar gemaakt), de waarheid aan den dag brengen, bewijzen, staven, bekrachtigen. *...MAKING, v. bekrachtiging.