Wat is de betekenis van vuren?

vuren - Werkwoord 1. (inerg) schoten lossen ♢ Zij vuurden op de aanstormende vijand. vuren - Bijvoeglijk naamwoord 1. vurenhouten vuren - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vuur Synoniemen schieten

vuren - bijvoeglijk naamwoord, regelmatig werkwoord uitspraak: vu-ren 1. gemaakt van vurenhout ♢ deze kozijnen zijn van vuren 1. kogels afvuren ♢ de soldaat vuurde op de vijand ...

(van hersencellen) Elektrische activiteit van hersencellen, actiepotentialen genoemd, die langs het axon lopen en die resulteren in de afgifte van chemische boodschappers (neurotransmitters en neuromodulatoren).

Houtsoort. Groeiplaats: geheel Europa, Noord-Siberië. Hoofdkleur: witgeel. Volume gewicht: 0,45. Bijzondere eigenschappen: zacht, vrij vast, weinig hars. Toepassing: het meest toegepast heipalen, allerlei binnenwerk, buitenwerk in de verf, bekistingen, stelhout en emballage, scheepsbouw (binnenbetimmering, sloepen en buikdenning).

hout van Picea abies, de fijnspar. Weinig duurzaam, niet zo sterk.

1. v., fjurje. 2. adj., fjurren.

...

gemeente in Gelderland. 2908 ha, 1767 inw. Landbouw, veeteelt, steenbakkerij.

Gelderse gemeente van 2908 ha met (1953) 1850 inw., v.w. (1953) ½ pctt R.K., 97 pct Prot., 2½pct andersdenkenden, ligt geheel in het W. aan de Waal tegen de grens van Zuid-Holland. De bevolking leeft van akkerbouw, veeteelt en steenbakkerij. Tot de gemeente behoren de dorpen Vuren (1947: 770 inw.) en Dalem (540 inw.).