Wat is de betekenis van vulgair?

2025-06-21
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-06-21
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-06-21
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vulgair

(<Fr.), bn. (-der, -st), 1. van het volk: vulgair Latijn (ook aaneengeschreven), het door de lagere volksklassen gesproken Latijn waaruit de Romaanse talen ontstaan zijn ; 2. gemeen, laag bij de grond, alledaags.

2025-06-21
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vulgair

vulgair - Bijvoeglijk naamwoord 1. ordinair en plat. De jongen zei een vulgair woord. Woordherkomst afgeleid van het Franse vulgaire met het achtervoegsel -air Verwante begrippen taalgebruik

2025-06-21
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vulgair

vulgair - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: vul-gèr 1. erg plat of grof ♢ Julian gebruikt soms vulgaire taal Bijvoeglijk naamwoord: vul-gèr ... is vulgairder dan ... het vulgairst...

2025-06-21
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Vulgair

[Fr. vulgaire, van Lat. vulgaris = algemeen, alledaags, van vulgus = het volk, de grote hoop] plat, minderwaardig, ordinair, gewoon.

2025-06-21
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Vulgair

plat; laag bij grond

2025-06-21
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

vulgair

gewoon, meestal in de betekenis van plat, ordinair.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-06-21
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Vulgair

alledaags; gemeen, plat, ordinair.