Wat is de betekenis van vruchtwater?

vruchtwater - Zelfstandignaamwoord 1. het vocht dat de ongeboren vrucht omgeeft 2. (biologie) inhoud van de cellen van een vrucht. Woordherkomst samenstelling van vrucht en water

vruchtwater - zelfstandig naamwoord uitspraak: vrucht-wa-ter 1. vocht dat om de ongeboren vrucht in de baarmoeder zit ♢ als het vruchtvlies breekt, komt het vruchtwater naar buiten Zelfstandig naamwoord: vrucht-wa-ter ...

Vloeistof rondom een kind (foetus) in de buik van een zwangere vrouw. Ook amnionvloeistof.

waterachtige, lichttroebele vloeistof, afgescheiden door het amnion en nieren van embryo en de amnionholte opvullend; dient ter bescherming van de vrucht, waarin deze goed kan bewegen. Bij de geboorte breken de vruchtvliezen en het vruchtwater vloeit naar buiten, ➝ chorion.

liquor amnii, de heldere iets gele vloeistof welke het embryo omgeeft. Wordt afgescheiden door het amnion. Is in de laatste zwangerschapsmaanden troebel door huidsmeer, haartjes en speeksel van het kind. Normale hoeveelheid aan het eind van de zwangerschap ongeveer één liter; zie ook hydramnion.

is de vloeistof, die zich binnen de vruchtvliezen bevindt.

s.n., wetter (it), foarst (it).

...

o., het vocht dat de ongeboren vrucht binnen het lamsvlies omgeeft, ook lams vocht geheten.