Wat is de betekenis van VROOM?

2025-04-24
*PREMIUM* Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vroom

bn. bw. (vromer, -st), 1. (gew.) flink, kloek: een vroom paard; 2. (oudt.) dapper: Berg op Zoom, houd u vroom; 3. (vero.) deugdzaam: een vroom leven leiden; vroom handelen; wee ieder, die op Eva's dochtren bouwt! der vroomsten zelfs kleeft wat bedrieglijks aan (Staring); 4. godvruchtig: een vroom man; zij zijn erg vr...

2025-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

vroom

(1990+) (Vlaanderen, jeugd) gezegd van iemand die zich veel te stoer voordoet. • Wie in de late jaren 90, begin jaren 2000 een tiener was in de regio rond Turnhout, weet dat ‘graaf’, ‘show’ en ‘fak’ ¬termen waren die uitdrukten hoe fijn we iets vonden. Was je ‘vroom’, dan betekende dat niet d...

2025-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vroom

vroom - Bijvoeglijk naamwoord 1. (religie) godsdienstig in opvatting en manier van leven Woordherkomst van het Middelnederlandse woord vrome Synoniemen godvruchtig

2025-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vroom

vroom - bijvoeglijk naamwoord 1. wie erg godsdienstig is en dat ook laat blijken ♢ ze zijn daar erg vroom: ze gaan zondags twee keer naar de kerk 1. een vrome wens [die niet gauw in vervulling zal gaan]...

2025-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

vroom

godvrugtig; onskuldig.

2025-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vroom

adj. & adv., from, bidêst.

2025-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vroom

bn., bw.; vromer, -st: vroeger: dapper; thans: godvruchtig: een vrome ziel, zonder bedrog; vrome wensen, die niet in vervulling gaan.