Wat is de betekenis van vroegtijdig?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vroegtijdig

vroegtijdig - Bijvoeglijk naamwoord 1. bijtijds, vroeg 2. eerder dan gewoonlijk Woordherkomst Samenstellende afleiding van vroeg en tijd met het achtervoegsel -ig Verwante begrippen pril

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vroegtijdig

vroegtijdig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: vroeg-tij-dig 1. wat vóór het afgesproken tijdstip gebeurt ♢ we hebben vroegtijdig gewaarschuwd Bijvoeglijk naamwoord: vroeg-tij-dig de/het vroegtijdige ... S...

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vroegtijdig

adv., ier, bitiid.

2024-04-23
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vroegtijdig

bn. bw. (-er, -st), 1. vroeg, bijtijds: vroegtijdig opstaan, komen; 2. vroeg in verhouding tot het normale, eerder dan gewoonlijk (komend): vroegtijdige rijpheid; — voorlijk: vroegtijdige juffertjes, die zich op schoenen met lange linten verheffen (Beets).

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vroegtijdig

bn., bw.: niet laat: een vroegtijdig vertrek; zij gingen vroegtijdig op mars, vroeg.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vroegtijdig

(vroech'tijdɘch) bn. en bw. (-er, -st) vroeg : een vertrek; op mars gaan ; rijp. Tgst, laattijdig,

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vroegtijdig

bn. en bw. (-er, -st), bijtijds: opstaan.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)