vroegtijdig
vroegtijdig - Bijvoeglijk naamwoord 1. bijtijds, vroeg 2. eerder dan gewoonlijk Woordherkomst Samenstellende afleiding van vroeg en tijd met het achtervoegsel -ig Verwante begrippen pril
Wiktionary (2019)
vroegtijdig - Bijvoeglijk naamwoord 1. bijtijds, vroeg 2. eerder dan gewoonlijk Woordherkomst Samenstellende afleiding van vroeg en tijd met het achtervoegsel -ig Verwante begrippen pril
Muiswerk Educatief (2017)
vroegtijdig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: vroeg-tij-dig 1. wat vóór het afgesproken tijdstip gebeurt ♢ we hebben vroegtijdig gewaarschuwd Bijvoeglijk naamwoord: vroeg-tij-dig de/het vroegtijdige ... S...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. vroeg, bijtijds: vroegtijdig opstaan, komen; 2. vroeg in verhouding tot het normale, eerder dan gewoonlijk (komend): vroegtijdige rijpheid; — voorlijk: vroegtijdige juffertjes, die zich op schoenen met lange linten verheffen (Beets).
Jozef Verschueren (1930)
(vroech'tijdɘch) bn. en bw. (-er, -st) vroeg : een vertrek; op mars gaan ; rijp. Tgst, laattijdig,
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: