Wat is de betekenis van vroeger?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vroeger

vroeger - Bijwoord 1. (zoals) in het verleden. Vroeger was er nog geen WikiWoordenboek. vroeger - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van vroeg Ik ben vandaag vroeger opgestaan dan gisteren.

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vroeger

vroeger - bijvoeglijk naamwoord, bijwoord uitspraak: vroe-ger 1. voor de tijd van nu ♢ mijn opa vertelt graag van vroeger 1. in voorbije tijden ♢ vroeger heeft mijn vader nog gevoetbald...

2024-04-24
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

vroeger

In toep. waar in de standaardt. eerder wordt gebruikt. Verstegen moet diep nadenken om zich te herinneren wanneer de priester hier de laatste maal toefde ... . Het moet nu zoowat een klein jaartje geleden zijn. «Goede gewoonten geeft men niet prijs, mijnheer pastoor! Ik verwachtte u al vroeger!» WACHTERS 1946, 149. Over haring e...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vroeger

adj., earder, eardertiids; adv. alear(en), earen, earder, eartiids, yn it eardere, foarhinne, foartiids, yn it foarige, by âlds; vanaf, fan âlds; in tijden, aleartiden.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vroeger

bw. bn., eig. de vergr. tr. van vroeg, maar in bep. bet. niet meer als zodanig gevoeld en als zelfst. bw. te beschouwen, t.w. 1. in de zin van eertijds, voorheen : vroeger stond hier een kerk; vroeger, toen er nog geen gas en electriciteit was; — als bn.: in vroeger dagen, jaren; — zelfst. gebruikt: van vroeger v...

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vroeger

bw.: eertijds: vroeger was het gewoonte.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vroeger

('vroegɘr) bw. in de tijd vóór deze : ik heb hem gekend. Syn. → eertijds.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Vroeger

Adjectief: vroeger, voorafgaand, voorafgaandelijk, voorgaand, vorig. Werkwoord: voorafgaan, voorgaan, vooruitkomen, vooruitweten, vooruitmelden, ..enz., het iem. afwinnen. Naamwoord: prioriteit, voorbestaan, voortijd, vooravond. Bijwoord: op voorhand (Zn.), bij (in de) voorbaat, van te voren, te voren, vooruit, anders...