Wat is de betekenis van vrijhouden?

vrijhouden - Werkwoord 1. (ov) ~ voor zorgen dat iets niet bezet raakt ♢ Hij had er speciaal die dag voor vrijgehouden. Woordherkomst samenstelling van vrij en houden

vrijhouden - onregelmatig werkwoord uitspraak: vrij-hou-den 1. zorgen dat er niets vóór staat ♢ u moet de nooduitgang vrijhouden 2. zorgen dat iemand er kan zitten ♢ wil jij een plaats voor me v...

v., frijhâlde.

(hield vrij, heeft vrijgehouden), 1. ontheffen van de kosten : voor een ander betalen : ik ga mee, als je me vrijhoudt; 2. behoeden voor : de jeugd van de besmetting der zonde vrijhouden; 3. openhouden: een plaats vrijhouden ; 4. (zeew.) een anker vrijhouden, klaar houden ; — een schip van water vrijhouden, vlottend houden.

hield vrij, heeft vrijgehouden: 1. voor iem. de kosten, de vertering betalen: ga maar mee, ik zal je vrijhouden; 2. behoeden voor: een huis vrijhouden van muizen.

('vrij) (hield vrij, heeft vrijgehouden) 1. de kosten van verteer betalen : ga maar mee, ik zal je -. 2. behoeden voor : een huis van muizen en ratten -. 3. klaarhouden : een anker -. 4. vlottend houden : een schip (van water) -.

(hield vrij, heeft vrijgehouden), 1. voor een ander betalen; 2. openhouden.

VRIJHOUDEN - (hield vrij, heeft vrijgehouden), de kosten (voor een ander) betalen : ik ga mee, als ge me vrijhoudt; — behoeden voor : de jeugd van de besmetting der zonde vrijhouden; — (zeew.) een anker vrijhouden, klaar houden; — een schip van water vrijhouden, vlottend houden.

b.w. - Ontslaan, ontdoen, vrijwaren. Een schip van water vrijhouden. Zie lens. Een anker vrijhouden (beletten dat het, by ’t ophalen, tegen het schip stoote).