vrije
...
Van Dale Uitgevers (1950)
I. m.-v. (-n),iem. die vrij is ; (hist.) vrijgeborene ; II. o., 1. de vrije, open lucht: in 't vrije vertoeven ; 2.(hist.), rechtsgebied van een vrije stad.
M. J. Koenen's (1937)
1. m. en v. -n; vrijgeborene, niet-slaaf; 2. o.; gesch. rechtsgebied ener vrije stad: in het vrije van Brugge.
Jozef Verschueren (1930)
('vrijə) 1. m. en v. (-n) vrij (A I 2 a b) geborene, niet-slaaf. 2. Vrije o. rechtsgebied van een vrije stad: het Vrije van Brugge. 3. o. vrije (A I 2 e e), openlucht: in het gaan wandelen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
I. v./m. (-n), iemand die vrij is; (hist.) vrijgeborene; II. o., 1. de vrije, open lucht: in het vertoeven; 2. (hist.) rechtsgebied van een vrije stad.
J.H. van Dale (1898)
Het begrip vrije heeft 2 verschillende betekenissen: 1. vrije - VRIJE - o. de vrije, open lucht: in ’t vrije vertoeven. 2. vrije - VRIJE - o. (-n), rechtsgebied eener vrije stad.
I.M. Calisch (1864)
Vrije, o. gmv. de vrije -, open lucht. *-LIJK, bijw. op vrije wijze. *-N, bw. ow. gel. (ik vrijde, heb gevrijd), verkeeren. *-R, m., VRIJSTER, v. (-s), minnaar, minnares; (ook) jonkman, jonge dochter; een oude -, eene oude vrijster, een bejaard jonkman of meisje; vrijster, dienstmeid.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: