Wat is de betekenis van VREUGDE?

2024-12-09
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-12-09
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vreugde

vreugde - Zelfstandignaamwoord 1. een blij gevoel Hij beleeft veel vreugde aan zijn nieuwe motor. Woordherkomst Afkomstig van het Middelnederlandse vreuchde, een afleiding van het werkwoord vreughen (zich verheugen). Synoniemen blijdschap Antoniemen verdriet

2024-12-09
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vreugde

vreugde - zelfstandig naamwoord uitspraak: vreug-de 1. gevoel van blij zijn ♢ hij beleeft veel vreugde aan zijn nieuwe auto Zelfstandig naamwoord: vreug-de de vreugde Synoniemen blijdschap

2024-12-09
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

VREUGDE

Als geïncarneerde geest kan de mens zowel in het zinnelijke als in het geestelijke vreugde vinden. Ook waar zij het zinnelijke tot voorwerp heeft, kan zij een menselijke waarde vertegenwoordigen in zover zij het goede menselijke leven dient als begeleiding van de goede daad of als moment van ontspanning. De vreugde speelt een belangrijke en on...

2024-12-09
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vreugde

s., blydskip, freugde, wille, nju (de & it).

2024-12-09
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-12-09
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vreugde

VREUGD, v., 1. gevoel, gewaarwording van blijdschap, verheuging : de vreugde over dit weerzien; opspringen van vreugde; — pleizier: in vreugde leven; aan iem. vreugde beleven’, (spr.) hoe meer zielen, hoe meer vreugd, hoe groter gezelschap, hoe meer plezier ; uitgelaten vreugde, hoogste trap van ; —v...

2024-12-09
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Vreugde

➝ Genotzucht; Eudaemonisme; Aanschouwing Gods; Eeuwig leven; Zeven Vreugden van Maria.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-12-09
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vreugde

v., 1. gewaarwording van blijdschap: de vreugde over dit weerzien; plezier: in vreugde leven; (spr.) hoe meer zielen, hoe meer vreugde, hoe groter gezelschap, hoe meer plezier; 2. het betonen van blijdschap: de stad was vol vreugde; 3. (-n), bron van geluk: hij is de vreugde van zijn ouders.