Wat is de betekenis van vredig?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vredig

vredig - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverstoord door geschil of onrust De vredige stemming werd ruw verstoord door het lawaai van een aanrijding. vredig - Bijwoord 1. op vredige wijze Hij lag heel vredig te slapen. Woordherkoms...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vredig

vredig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: vre-dig 1. zonder uitschieters, gelijkmatig en rustig ♢ er was een vredige stemming bij het kerstfeest Bijvoeglijk naamwoord: vre-dig ... is vrediger dan ... ...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

vredig

rustig, stil, kalm.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vredig

adj. & adv., fredich.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vredig

bn. bw. (-er, -st), 1. waar vrede heerst, rustig : een vredig oord ; 2. vrede bezittend, rustig van gemoed : een vredig mens ; toen kon hij weer vredig leven; 3.(bw.) in vrede.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vredig

bn., bw.; rustig en tevreden, kalm en ongestoord: een vredige stilte; iets vredig aanzien.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vredig

('vre:dəch) bn. en bw. (-er. -st) rustig, kalm. ongestoord; een verblijf; iets aanzien.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vredig

bn. en bw. (-er, -st), 1. waar vrede heerst: een vredig oord; 2. rustig van gemoed: toen kon hij weer vredig leven.