vozen
vrijen. liefkozen door te strelen en te kussen; vrijen; aan mekaar zitten. Voorbeelden: Wat een zeldzame kloot was die Lucas, vozen, voordoen hoe je moest vozen aan je zusje, wat een vuile smerige slijmbal. Tom Pauka, De meidenziekte, 1983
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
vrijen. liefkozen door te strelen en te kussen; vrijen; aan mekaar zitten. Voorbeelden: Wat een zeldzame kloot was die Lucas, vozen, voordoen hoe je moest vozen aan je zusje, wat een vuile smerige slijmbal. Tom Pauka, De meidenziekte, 1983
Marc De Coster (2020-2024)
(1932) (< Dui. Rotwelsch 'fosen', vrijen, van Dui. 'Fotze', kut) (inf.) een onbaatzuchtige liefdesverhouding hebben; copuleren; neuken. Oorspronkelijk een term uit de prostitutiewereld waarin 'voosbinkie' werd gebruikt voor een klant of minnaar. Vozen werd dus aanvankelijk gebruikt in de zin van 'overspel plegen, vrijen voor je plezier (zelfs me...
Ewoud Sanders (2019)
vrijen In 1937 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Gabbertaal van E.G. van Bolhuis, voor ‘vrijen’. Volgens J.W. Groothuyse, jarenlang huisarts op de Wallen in Amsterdam en schrijver van het boek De arbeidsstructuur van de prostitutie (1970) werd vozen indertijd gebruikt voor ‘overspel plegen, een verhoudi...
Muiswerk Educatief (2017)
vozen - regelmatig werkwoord uitspraak: vo-zen 1. kussen en strelen ♢ mijn broer en zijn vriendin zaten op de bank te vozen Regelmatig werkwoord: vo-zen ik voos jij/u voost ...
Marc De Coster (2017)
Vozen - een niet-commerciële seksuele verhouding hebben buiten de vaste relatie; overspel plegen; ook: copuleren. Heeft zich wellicht ontwikkeld uit vot, gezien de oude spelling votsen, maar Endt denkt aan een herkomst uit Du. fössen = spinnen (term die men in de 16de eeuw gebruikte voor gemeenschap hebben). . . . en als meneer de rechercheur net...
Marc de Coster (2004)
Seksuele gemeenschap hebben; soms: overspel plegen. Broersma omschrijft het ook als ‘seksueel frunniken’. In de hedendaagse jeugdtaal heeft het zelfs de betekenis van ‘uitgebreid zoenen, lebberen’ gekregen. Het woord is wellicht afgeleid van het Duitse ‘fösen’ (spinnen), dat verband houdt met ‘Fotz’ (vot): vrouwelijk geslachtsdeel. ... want Bettie...
Hans Heestermans (1977)
vozen - ‘geslachtelijk omgang hebben (met de soms overwegende nuance van frequentie en promiscuïteit; dan ook: overspel plegen’ (ENDT). Wrsch. uit hd. jösen ‘spinnen’ (zie spinnen en de daarmee samenhangende termen als klos, spil e.d.) dat mog. ook in verband staat met Fotz (ndl. vot) ‘geslachtsdeel’. I...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: