Wat is de betekenis van Voorwerk?

(1984) (Vlaanderen, euf.) mannelijk geslachtsdeel. • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)

voorwerk - Zelfstandignaamwoord 1. voorbereidende activiteiten ♢ Als je al het voorwerk goed gedaan hebt hoef je op de dag zelf niet zo te stressen. 2. deel van een vesting dat buiten de hoofdwal en de glacis ligt maar nog wel kan profiteren van ondersteunend vuur ♢ ...

Een voorwerk is een buiten de eigenlijke versterking gelegen werk.

Uithof of monnikhuizen (Latijn grongia, korenschuur). Een verhoudingsgewijs zeer groot landbouwcomplex gelegen buiten de aan het klooster behorende corpuslanden (de nabij gelegen, door kloosterlingen bewerkte gronden waarvan de opbrengst bestemd was voor het dagelijkse gebruik van het klooster). Door een klooster geëxploiteerd, meestal door co...

1. boektechnisch: datgene wat in een boek aan het begin van de tekst voorafgaat, soms met afwijkende paginering en/of katernsignaturen. 2. catalogustechnisch: de titelpagina van een publikatie, de keerzijde daarvan, en de bladzijden die aan de titelpagina voorafgaan.

o. (-en), 1. (vest.) werk vóór een ander, verschansing vóór een andere; 2. (boekdr.) wat aan het eigenl. boekwerk voorafgaat (voorplaat, titel, voorbericht, soms ook de inhoudsopgave); 3. (horl.) de wijzers met de wijzerplaat.

o. -en; voor-verschansing; lit. t. titel, voorplaat en voorbericht.

noemt men dat gedeelte van het boek, dat aan den tekst voorafgaat. De volgorde van het v. is veelal: ➝ voordehandsche of Fransche titel, de hoofdtitel, de deeltitel (als het werk uit meer dan één deel bestaat), de opdracht, het voorwoord of voorbericht, de inhoudsopgaaf, een overzicht der platen, literatuur-overzicht. Het v. wordt vaa...

('vo:r) o. (-en) werk dat zich vóór iets anders bevindt nl. 1. verdedigingswerk vóór het hoofdwerk. 2. Boekdr. titelbladzijde, voorbericht en inhoud van een boek. Tgst. achterwerk. 3. plaat en wijzers als voorkant van een uurwerk.