voortdurend
voortdurend - Bijvoeglijk naamwoord 1. langdurig en ononderbroken ♢ Er kwam een voortdurende informatiestroom binnen.
Nederlandstalige WikiWoordenboek
voortdurend - Bijvoeglijk naamwoord 1. langdurig en ononderbroken ♢ Er kwam een voortdurende informatiestroom binnen.
Nederlands woordenboek voor onderwijs
voortdurend - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: voort-du-rend 1. wat hetzelfde blijft en niet verandert ♢ we hebben hem voortdurend gewaarschuwd Bijvoeglijk naamwoord: voort-du-rend de/het voortdurende ... ...
Ontwerp nu je advertentie. Direct online!
Nederlandse encyclopedie
bn. en bw., 1. wat voortduurt, niet ophoudt: een voortdurende bedreiging; 2. aanhoudend of onophoudelijk, telkens: zich voortdurend vergissen.
Friesch woordenboek
adj. & adv., oanhâldend; (adv.), oan ien wei, oan ien trie(d) wei.
Nederlands woordenboek (7e druk - 1950)
[het accent wisselt], bn. bw., 1. bn... wat voortduurt, niet ophoudt: voortdurende regens ; in voortdurende beweging zijn ; 2. (bw.) aanhoudend of' onophoudelijk, telkens : zich voortdurend vergissen; voortdurend hoesten; zij lacht voortdurend.
M. J. Koenen's Verklarend handwoordenboek
bn., bw.; aanhoudend: een voortdurend leven, lawaai enz.; de zieke was voortdurend aan ’t ijlen, onophoudelijk; ik vergis mij voortdurend.
Modern Woordenboek (1930-1961)
('durənt) bn. en bw. wie, wat voortduurt: een lawaai; zich vergissen. Syn. → aanhoudend.
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
VOORTDUREND - bn. wat voortduurt, niet ophoudt.
Handwoordenboek van Nederlansche Synoniemen 1898
zie Aanhoudend.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.