voort
voort - Bijwoord 1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: verder gaan met een handeling, in richting naar voren gaand 2. : voortploegen: En de boer, hij ploegde voort.
Wiktionary (2019)
voort - Bijwoord 1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: verder gaan met een handeling, in richting naar voren gaand 2. : voortploegen: En de boer, hij ploegde voort.
Muiswerk Educatief (2017)
voort - bijwoord 1. de handeling wordt voortgezet ♢ we moeten voort, vader! Bijwoord: voort Synoniemen verder
Michel Uyen
Ze hebben besloten voort te staken (verder, te blijven staken). Ook in combinatie: voortonderhandelen: verder onderhandelen
Van Dale Uitgevers (1950)
I. bw., 1. (veroud.) dadelijk, terstond: ik kom voort bij u; 2. in de richting naar voren, verder: wij moeten nog voort; ik kan niet voort, niet verder (inz. met het werk); en zo voort (enzovoort); — (in perfectieve opvatting) weg, vertrokken: de schuit, de trein is voort; hij is voort, verdwenen ; 3. (Zui...
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
gemeente in Belgisch Limburg, aan de Herk, op Haspengouwse leembodem, 230 ha (steenkolenmijn, landbouw), telt (1951) 190 inw. Voormalige Loonse heerlijkheid, later baronie met Aalst en Brustem. Kasteel.
M. J. Koenen's (1937)
1. bw. (terstond, dadelijk): ik kom voort bij u; Z.-N. van nu voort, af aan; voort met de bet. van verder, vormt scheidb. samengest. ww.: voortarbeiden, voortmaken enz.; 2. tw.; verder; weg!: voort, paardje, voort! voort, voort! de schuit is voort.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: