Wat is de betekenis van VOORSTE?

2025-05-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Voorste

zie VOORST.

2025-05-22
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

voorste

voorste - Bijvoeglijk naamwoord 1. verbogen vorm van de stellende trap van voorst

2025-05-22
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

voorste

M. betr. t. kleren: voorpand; frontje (van een hemd e.d.); vooral in de verb. in het voorste, veelal weer te geven met: midden voor, aan de voorkant enz. Bedrukte jurk met verfijnde halsuitsnijding en pofmouwen. Fijne knoopsluiting in het voorste, Vrouw en Wereld febr. 1974, p. 40. Een schotse ruitjesstof voor dit model met ritssluit...

2025-05-22
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

voorste

wat heel vooraan is.

2025-05-22
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Voorste

adj., foarste, earste.

2025-05-22
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

voorste

1. bn.; meest-vooruitstaande: de voorste wagon; de voorste vinger; 2. zn. m. en v.: Haantje de voorste, de belhamel.

2025-05-22
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

voorste

('vo:rstə) m. en v. (-n) voorste persoon : de zijn.

2025-05-22
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VOORSTE

VOORSTE - bn. het meest vooruit, vooraan : in het voorste huis wonen; op de voorste bank zitten; de voorste vinger, de wijsvinger; — ,o, voorste deel; - — m. en v. (-n), de eerste, die het meest vooruit is; altijd Haantje (Pietje) de voorste, overal de eerste.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-05-22
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Voorste

Voorste, o. gmv. voorste deel. *-, m. en v. (-n), de eerste, die het meest vooruit is; altijd Haantje de -, overal het eerst.