Wat is de betekenis van voorstaan?

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

voorstaan

voorstaan - Werkwoord 1. (ov) onderschrijven, steunen Het standpunt wordt voorgestaan door de regering. Betaalbare topkwaliteit is wat wij voorstaan. 2. (refl) zich laten ~: zich beroepen op, zichzelf roemen om ...

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

voorstaan

voorstaan - onregelmatig werkwoord uitspraak: voor-staan 1. laten blijken dat je denkt dat het juist is ♢ wij hebben deze mening altijd voorgestaan 1. je ergens op laten voorstaan [er overdreven tr...

2024-04-16
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

voorstaan

voorgestaan, inwag; jou herinner; verdedig, bevorder.

2024-04-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Voorstaan

v., foarstean; zich latenop, jin foarstean litte op, tofoare(n) gean op, jin foarkomme litte op, jin earne op forheffe.

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Voorstaan

(stond voor, heeft voorgestaan), 1. (w. g.) vooraan staan : de grootste meet voor staan; 2.voor iets staan; inz. voor de deur klaarstaan: de auto staat voor; — (gew.) aan de buitendeur staan, wachten; met koopwaren voorstaan, ze ter markt brengen of op de openbare straat te koop aanbieden; 3. (met een pers. in de dat.)...

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

voorstaan

stond -, heeft voorgestaan; 1. vooraanstaan: hij stond voor, en ik stond achter hem; 2. buiten staan wachten: het rijtuig, de auto staat voor; 3. voor de verbeelding staan, heugen: het staat mij nog levendig voor, hoe het gebeurde; er staat mij nog zo iets van voor; 4. bevorderen, verdedigen: iems. belangen voorstaan; nog: zich iets op iets laten v...

2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

voorstaan

('vo:r) (stond voor, heeft voorgestaan) 1. vooraan staan. 2. aan de voordeur staan : de auto staat voor. 3. voor de geest staan : dat staat duidelijk voor. Gez. het staat mij voor dat ik erbij was, ik herinner me dat; zich iets laten -, zich inbeelden; zich iets laten op zijn geboorte, er trots op zijn. 4. optreden voor, verdedigen : iemand...

2024-04-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Voorstaan

(stond voor, heeft voorgestaan), 1. voor aan staan: de grootste moet voorstaan; 2. voor de deur klaarstaan: de auto staat voor; 3. voor de geest zweven: er staat mij zo iets van voor, ik herinner het mij enigszins; 4. zich op iets laten voorstaan , er roem op dragen, zich erop verheffen: zich op zijn kennis laten voorstaan; 5. verdedigen of bep...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VOORSTAAN

VOORSTAAN - (stond voor, heeft voorgestaan), voor iets staan, vooraanstaan : de grootste moet voorstaan; — aan de buitendeur staan, wachten; met koopwaren voorstaan, ze ter markt brengen, ze op de openbare straat (in een kruiwagen, op een stalletje) te koop aanbieden; — voor den geest zweven, zich herinneren : er staat mij zoo iets van...