voorspellen
...
Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press
Wiktionary (2019)
voorspellen - Werkwoord 1. (ov) een uitspraak doen over toekomstige gebeurtenissen voorspellen - Werkwoord 1. (ov) een woord voor iemand spellen Woordherkomst samenstelling van voor en spellen Verwante begrippen anticiperen
Muiswerk Educatief (2017)
voorspellen - regelmatig werkwoord uitspraak: voor-spel-len 1. zeggen dat het gaat gebeuren ♢ de weerman voorspelt regen 1. dat voorspelt niet veel goeds [dat betekent narigheid] Reg...
ir. M.E.A. Striekwold (1990)
voorspellen verwijst naar het doen van uitspraken omtrent toekomstige gebeurtenissen en ontwikkelingen binnen een systeem, op grond van historisch gedrag van dat systeem.
Fa. A.J. Osinga (1952)
v., foarsizze, wytgje; dreigend —, wikje, wikke; iets ten opzichte van iem. —, immen eat foar-, talizze; dat, de lucht voorspelt niet veel goeds, dat, de loft tekenet forkeard.
Van Dale Uitgevers (1950)
I.(spelde voor, heeft voorgespeld), tot voorbeeld spellen, om het te laten nadoen of om te leren kennen : schrijf het woord dat ik u voorspel. II.VOORSPEL'LEN, (voorspelde, heeft voorspeld), voorzeggen, profeteren, bekend maken dat het genoemde bestemd is te gebeuren: Cassandra voorspelde de ondergang van Troje ; — (in verz...
M. J. Koenen's (1937)
1. (voor'spellen), spelde -, heeft voor'gespeld; spellen om het te laten nadoen; laten horen, hoe gespeld moet worden: een woord voorspellen; 2. voorspel'len, voorspel'de, heeft voorspeld'; voorzeg'gen, vooraf aankondigen: Christus voorspelde de ondergang van Jeruzalem; dat heb ik je wel voorspeld.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: