Wat is de betekenis van Voorhang?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

voorhang

1) (1966) (sch.) boezem. Vgl. voorgevel*. • Het was een lekker stuk, groot en met een goeie voorhang zo te zien. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Tweede Boek. 1966) • De Amerikaanse Vrouw besteedt enorme zorg en aandacht aan haar voorhang omdat het voor de man erg belangrijk is. (Jan Cremer: Made in USA. 1969) 2) (1981) (inf.) schaamli...

2024-04-19
Ikonen Lexicon

Karin Braamhorst (2004)

Voorhang

Een voorhang is een soort gordijn dat achter de koningsdeuren van een iconostase hangt. Dit gordijn wordt volgens liturgische voorschriften tijdens de diensten geopend en gesloten.

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

voorhang

gordyn; voorgehang, ophang, voor iets hang.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Voorhang

m. (-en), (veroud., dicht.) wat voor iets hangt om het af te sluiten, voorhangsel, gordijn: het wieglend lenteloof, dat voor ’t geheim der min een dunnen voorhang schoof (Staring).

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

voorhang

m. voorhangen (gordijn): de voorhang des tempels, Matth. 27 : 51.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

voorhang

('vo:r) m. (-en) gordijn : de des tempels.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VOORHANG

VOORHANG - m. (-en), VOORHANGSEL, o. (-s, -en), behangsel, gordijn : de voorhang van den tempel scheurde.