Wat is de betekenis van voorgoed?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

voorgoed

voorgoed - Bijwoord 1. op permanente basis, niet meer aan verandering onderhevig In 1453 kwam er voorgoed een einde aan het Byzantijnse Rijk.

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

voorgoed

voorgoed - bijwoord uitspraak: voor-goed 1. voor altijd ♢ hij gaat voorgoed terug naar zijn land Bijwoord: voor-goed Tegenstellingen tijdelijk

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Voorgoed

adv., foargoed.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Voorgoed

bw., voor altijd, definitief: dat is nu voorgoed uit, voorbij; zij gaat nu voorgoed weg, om niet meer terug te komen ; — onveranderlijk, definitief: de tekst is nu voorgoed vastgesteld.

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

voorgoed

bw. (voor altijd): nu is hij voorgoed geslagen, op afdoende wijze, stellig.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

voorgoed

(vo:r'goet) bw. 1. voor altijd : ’t is uit. 2. stellig, bepaald : geslagen.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Voorgoed

bw., voor altijd, definitief: dat is nu voorgoed uit, voorbij.

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VOORGOED

VOORGOED - bw. voor altijd : dat is nu voorgoed uit; bepaald, beslist: ik heb voorgoed geweigerd; iem. voorgoed de waarheid zeggen.