Wat is de betekenis van voorgaan?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

voorgaan

voorgaan - Werkwoord 1. voor iemand gaan 2. de voorrang, de voorkeur hebben 3. (van een klok) te snel lopen, voorlopen 4. (religie) een godsdienstoefening leiden Woordherkomst samenstelling van voor en gaan

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

voorgaan

voorgaan - onregelmatig werkwoord uitspraak: voor-gaan 1. het eerder doen dan iemand anders ♢ hij is mij voorgegaan in het op kamers gaan wonen 1. iemand laten voorgaan [hem het eerst laten]...

2024-04-18
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

voorgaan

(ging voor, is voorgegaan), (ook:) vóórkomen (gezegd van rechtszaak en van persoon in rechtszaak). De verdediging stipte hierbij nog aan dat als de zaak vandaag inderdaad voorgaat, zij geen tijd heeft gehad voor degelijke voorbereiding ( ) (DWT 4-3-1981).

2024-04-18
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

voorgaan

voorgegaan, voorloop; lei; vooruitgaan; voorbeeld stel.

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Voorgaan

v., foargean.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Voorgaan

(ging voor, is voorgegaan), 1. voor iem. gaan, inz. om hem te leiden of de weg te wijzen: mag ik u even voorgaan ? ; — iemand laten voorgaan, hem het eerst naar binnen laten gaan ; 2. (oneig.) het voorbeeld geven ; ten goede aanvoeren : hij volgt te schandlijk, wiens plicht ivas voor te gaan (Staring): (spr.) goed voo...

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

voorgaan

ging voor, i. voorgegaan (1 vóór iem. gaan; 2 de voorkeur hebben; eerder aan de beurt zijn; 3 vooruitlopen v. e. uurwerk): 1. gaat u voor, na u mijnheer; zegsw. goed voorgaan doet goed volgen! plicht moet voorgaan; onderwijzers moeten hun leerlingen voorgaan in het goede, het voorbeeld geven; 2. deze wet gaat voor; 3. mijn horloge gaa...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

voorgaan

('vo:r) (ging voor, is voorgegaan) 1. naar voren gaan. 2. voor iemand gaan : zal ik even -? Tgst. volgen 3. het voorbeeld geven : onderwijzers moeten hun leerlingen in het goede -; goed doet goed volgen. een goed voorbeeld zet aan tot navolging. 4. eerder gaan : de oudste gaat voor. 5. de voorkeur hebben : zaken gaan voor; plicht moet -; d...