Wat is de betekenis van Voorbij?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

voorbij

voorbij - Bijvoeglijk naamwoord 1. wat al in het verleden ligt In de voorbije jaren waren er grote demonstraties in Teheran, Sjiraz en zelfs Masjhad. voorbij - Bijwoord 1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord een bepaald punt passeren v...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

voorbij

voorbij - bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, voorzetsel uitspraak: voor-bij 1. verstreken, achter de rug ♢ in de voorbije jaren is veel gebeurd 1. een kans voorbij laten gaan [hem niet benutten]...

2024-03-29
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Voorbij

de... -, naar analogie van een bekend boek uit 1976 van Anja Meulenbelt (De schaamte voorbij. Een persoonlijke geschiedenis) ontstonden allerlei varianten. Met deze modieuze cli- ché-uitdr. wil men aanduiden dat het voornoemde niet bestaat (in de optiek van de spreker). Een dignitaris, met de hand gemaakt, in de tijd van de Oostenrijks-Hongaarse du...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Voorbij

1. praep., by ... lâns. 2. adv., foarby; — zijn, dien wêze; het jaar is —, it jier is om, foarby.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Voorbij

I. vz., 1. aan de voorzijde langs iets en verder: hij gaat voorbij het huis; even voorbij het kruispunt ; 2. verder dan : hij woont voorbij het stadhuis ; II.bw., 1. (van plaats, bij ww. van beweging) voor langs iem. of iets heen : het huis voorbij; laat mij voorbij; het onweer trekt voorbij; — veelal in de zin van geheel g...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

voorbij

I. vz. (1 [aan de voorzijde] langs en verder; 2 verder dan): 1. hij ging voorbij ons raam; 2. voorbij de tweede deur links. II. bw. (verder; langs; weg): het onweer trekt voorbij; het uur is voorbij, om; dan is ons leed voorbij, geleden, geëindigd. III. bn. het thans voorbije jaar, verg. nabij; voorbij vormt het eerste lid van scheidb. samen...

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

voorbij

(vo:r'bij) I. vz. 1. langs en verder : hij ging ons huis. 2. verder dan : hij woont de kerk. II. bw. 1. langs : laat hem gaan. 2. verder : het onweer trekt -. 3. om : het uur is -: die tijd is lang -. 4. gedaan : dan is ons leed -. III. bn. voorbijzijnd : het -e jaar; de -e dingen. Opm. Voorbij (II) vormt met werkwoorden scheidba...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Voorbij

I. voorz., 1. aan de voorzijde langs en verder: hij gaat voorbij het huis; 2. verder dan: hij woont voorbij het stadhuis; II. bw., 1. (van plaats, bij ww. van beweging) voor langs iemand of iets heen: het onweer trekt voorbij; geheel gepasseerd: wacht tot de trein is; verder: je bent er al voorbij; zijn doel voorbij schieten, (meestal fig.) nl...