Voor de vuist (weg)
D.i. onvoorbereid, ex tempore, dadelijk; eene beteekenis die ontleend is aan zegswijzen als voor de vuist iets opnemen; afrik. iets voor die vuis neem, d.i. voor de hand opnemen, zonder uitzoeken, zooals de zaken voor iemands hand liggen [i](Ndl. Wdb.[/i] V, 1847). Vgl. Pers, 369 a: De Water-Geusen rantsoenden voor de vuyst wie...