vomeren
(17e eeuw) (euf. uit de geneeskunde) braken, kotsen. Het WNT citeert o.a. Meyer (Woordenschat. 1654) en A. Koerbagh (Een Bloemhof van allerley lieflijkheyd sonder verdriet geplant door Vreederijk Waarmond, of een vertaaling en uytlegging van al de Hebreusche, Griecksche, Latijnse, Franse, en andere vreemde bastaartwoorden en wijsen van spreeken, di...