volstrekte
volstrekte - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van volstrekken ♢Ik volstrekte ♢Jij volstrekte ♢Hij, zij, het volstrekte volstrekte - Bijvoeglijk naamwoord 1. verbogen vorm van de stellende trap van volstrekt
Wiktionary (2019)
volstrekte - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van volstrekken ♢Ik volstrekte ♢Jij volstrekte ♢Hij, zij, het volstrekte volstrekte - Bijvoeglijk naamwoord 1. verbogen vorm van de stellende trap van volstrekt
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: