Wat is de betekenis van volop?

2024-10-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-10-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

volop

volop - Bijwoord 1. in ruime mate Er is volop gelegenheid om antilopen waar te nemen in het Krugerpark.

2024-10-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

volop

volop - bijwoord uitspraak: vol-op 1. in overvloed, zoveel als je wilt ♢ er zijn volop aardbeien in de supermarkt Bijwoord: vol-op

2024-10-14
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

volop

oorvloedig.

2024-10-14
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Volop

adv., folop; — hebben, yn ’e folop wêze; het iszomer, it is foargoed simmer.

2024-10-14
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-10-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Volop

bw., zo veel men belieft, in overvloed: er was volop te eten; ik had volop werk; — ten volle: het is volop zomer.

2024-10-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

volop

bn., bw. (overvloedig): peren zijn er volop; wij krijgen daar volop te eten; ze zijn volop aan ‘t werk, met alle macht.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-10-14
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

volop

(vol'op) bw. 1. overvloedig : appelen zijn er -. 2. met alle macht: aan het werk.