volleerd
uitgeleerd; deurtrap.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., op zeker gebied of voor zeker doel alles geleerd hebbende: een volleerd bankwerker; volleerd in de middeleeuwse geschiedenis ; de Kunst ten halve slechts aan Meesters af te zien, en voor volleerd zich in hun rij te zetten, loopt op beschaming uit (Storing); hij is volleerd in het kwaad, daarin doorkneed; een volleerde schurk, doortrapt.
M. J. Koenen's (1937)
bn. (alles geleerd hebbende, wat te leren valt): vroeger waren kinderen op hun twaalfde jaar volleerd; z. uitgeleerd; een volleerd toneelspeler; ook: een volleerd bedrieger, sluw, doortrapt.
Jozef Verschueren (1930)
(vol'le:rt) bn. en bw. 1. uitgeleerd: vroeger waren kinderen op hun twaalfde jaar -. 2. doorkneed: in het kwaad. 3. doortrapt: een -e schurk.
J.H. van Dale (1898)
VOLLEERD - bn. uitgeleerd : volleerd in de Nederlandsche taal; hij is volleerd in het kwaad, daarin doorkneed ; een volleerde schurk.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: