Wat is de betekenis van volledig?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

volledig

volledig - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder iets ongedaan te laten Dit luidde de volledige ondergang van dit machtige rijk in. volledig - Bijwoord 1. zonder iets ongedaan te laten Dit is volledig onmogelijk. Woordherkomst...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

volledig

volledig - bijvoeglijk naamwoord, bijwoord uitspraak: vol-le-dig 1. waar alles bij betrokken is ♢ Sanne kreeg een volledige verdoving 1. geheel en al, in alle opzichten ♢ haar gedrag is volledi...

2024-03-29
Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Volledig

Een axiomastelsel, in de zin van een verzameling axioma’s en afleidingsregels, is in zwakke zin volledig als alle waarheden die binnen de horizon ervan vallen binnen het stelsel kunnen worden afgeleid. Het is volledig in sterke zin als toevoeging van een willekeurige andere propositie van de relevante soort als onafhankelijk axioma het stelsel inco...

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

volledig

geheel, volkome.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Volledig

adj. & adv., folslein; in -e, ongerepte toestand, yn (syn hiele) hear en fear.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Volledig

bn. bw. (-er, -st), geheel, volkomen, waaraan niets ontbreekt: _ een volledig elftal; is het werk zo volledig? een volledige uitzet; een volledige beschrijving, waarbij niets vergeten is; — een volledige bekentenis, waarbij alles erkend wordt; — (als bw., niet aan te bevelen) geheel, volkomen: het schip is...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

volledig

bn., bw. (voltallig, compleet, volkomen); een volledig eetservies, een volledige bekentenis.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

volledig

(vol'le:dәch) bn. en bw. (-er, -st) geen enkel deel missend: een eetservies; een -e bekentenis; het werk is -; ik heb de -e serie; -e voldoening eisen; dat is -e onzin. Syn. ➝ volkomen.