volle
volle - Bijvoeglijk naamwoord 1. verbogen vorm van de stellende trap van vol volle - Werkwoord 1. aanvoegende wijs van vollen
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Wiktionary (2019)
volle - Bijvoeglijk naamwoord 1. verbogen vorm van de stellende trap van vol volle - Werkwoord 1. aanvoegende wijs van vollen
Ewoud Sanders (2019)
Volle is onlangs in Noord-Brabant gehoord voor 'borreltje'. Zoals de naam al doet vermoeden, gaat het hier om een tot de rand toe gevuld glaasje. Van een vrolijke drinkebroer zei men vroeger hij is vol en zoet, van een agressieve drinker volmaakt dol. Een liefhebber van wijn of sterke drank werd in de tweede helft van de 19de eeuw een Volendammer g...
M. J. Koenen's (1937)
haring (volwassen haring, d. i. van kuit of hom voorzien), 1. (voorwerpsn.), m. volle haringen; 2. (stofn.), v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: