Wat is de betekenis van vol zitten?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

vol zitten

1) (16e eeuw) (ook: vol zijn) (Vlaanderen, plat) zwanger. 'Ze zit zo vol als een ei'. Het WNT citeert o.a. M. Sasbout (Dictionaire Francoys-Flameng tres ample et copieux. 1579): Pleine, Eene die vol is, oft Eene die swaer gaet van kinde. • Ze is (zit) vol (ALG.). Ze zit (ook al) vol, of ze heeft heur buiksken vol (ALG.). (A. De Cock: Spreekwoo...

2024-04-25
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

vol zitten

Met doping rijden. Frans: se biller; bourrer le canon; marcher a la topette. De Belgen hebben later wel het gerucht verspreid dat ik vol zou hebben gezeten. Al zou ik hebben gebruikt: ook met doping wordt een ezel geen renpaard. (Manu Adriaens: De Muur van Geraardsbergen. De helden van het peloton. 1996) Let op, ik haalde wel meer sterke stoten ui...

2024-04-25
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

vol zitten

(flink wat) doping gebruikt hebben • ‘Die zit tot zijn nek toe vol!’ En dan het gebaar erbij maken, van duim over de kin. (Peter Ouwerkerk)