vol
vol - Bijvoeglijk naamwoord 1. geheel gevuld ♢ Zij zocht een zitplaats in de volle trein. 2. helemaal, compleet ♢ Zij had zijn volle aandacht. vol - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vollen ...
Wiktionary (2019)
vol - Bijvoeglijk naamwoord 1. geheel gevuld ♢ Zij zocht een zitplaats in de volle trein. 2. helemaal, compleet ♢ Zij had zijn volle aandacht. vol - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vollen ...
Muiswerk Educatief (2017)
vol - bijvoeglijk naamwoord 1. het bevat zoveel dat er niets bij kan ♢ de beker zit helemaal vol 1. er vol van zijn [over niets anders meer kunnen praten of denken] 2. het was e...
Douwe Brongers & Martijn Lutjenhuis (2011)
Peter Bakema (2003)
- in volle dag, op klaarlichte dag, midden op de dag. - in volle nacht, in het holst van de nacht, midden in de nacht. Maar door in volle nacht een krachtige raket af te vuren op een dichtbevolkte woonwijk kon het niet anders dan dat burgers zouden worden gedood, zeiden Palestijnen. - DS, 24-07-2002. - in de volle lucht, in d...
Marc de Coster (1998)
1. de -le mep, het hele bedrag. Informele uitdr. We betalen, anders dan bij boeken, voor video’s de volle mep. (Nieuwe Revu, 24/02/96) 2. -le bak rijden, erg snel rijden (fietsen); het uiterste van zichzelf vergen; alles uit de kast halen. Deze uitdr. is vooral geliefd onder wielrenners. Het was afwachten. Eerst waren er elf weg en daar zat geen P...
Walter De Clerck (1981)
I. Als bnw. 1. In versch. tijdsbep.: in, op volle dag, midden op de dag, op klaarlichte dag (naar fr. en plein jour); - in volle nacht, midden in de nacht, in het holst of het diepst van de nacht; - in volle winter e.d., midden in -, in ’t hartje van de winter (naar fr. en plein hiver). 2. In versch. plaatsbep.: ...
Jan Zellenrath (1979)
Een ‘volle’ wijn steekt qua smaak, body en alcoholgehalte boven het gemiddelde uit. Het hoeft niet een bewijs van elegantie te zijn, want een ‘volle’ wijn is gauw aan de zware en grove kant.
Hans Heestermans (1977)
vol - zwanger. Zoodat Mina op een morgen mij lachend begroette, met een slag op mijn buik, en triomjantelijk uitriep: ‘Dag lieveling, je zit vol, hè?’, HANSIE, Nachtboek v. e. Kinderjuffr. 174 [eind 19de e.].Ik wil die meid wel vol maken (Amsterd. straattaal), Aant. BOEKENOOGEN [vóór 1930]. Hierbij: vollen als omsc...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: