Wat is de betekenis van vogelen?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

vogelen

1) (1570) (ook: veugelen) (vnl. Vlaanderen, plat) copuleren, neuken. Bij Cornelis Kiliaan (1529-1607): "Voghelen …. Inire, coire, rem veneream exercere: ab auium salacitae metaphora sumpta." Een vogelaar is een geilaard, terwijl een 'vogelhuis' een bordeel is. • Vogelen, w., o. — Bij het gemeen voor 't Lat. coire, futuere, coitum...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vogelen

vogelen - Werkwoord 1. het voor hobby bekijken en determineren van vogels 2. (informeel|inf.) geslachtsgemeenschap hebben vogelen - Zelfstandignaamwoord 1. (verouderd) vogels, archaïsch meervoud van vogel En het geschiedde in het zaaien, dat het ene deel zaads viel bij den weg; en de ...

2024-04-20
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

vogelen

vanuit een gevangeniscel naar vogels kijken In 1998 opgetekend in de Penitentiaire Inrichting Over-Amstel (beter bekend als de Bijlmerbajes) door een blanke, hoogopgeleide man die daar toen gevangen zat. Als toelichting schreef hij: ‘Op cel naar vogels kijken, meeuwen vaak, die worden gelokt met broodkorsten. Dit is een belangrijk tijdverdrijf in d...

2024-04-20
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

vogelen

Met opzet rommelig en mistig te werk gaan bij het bieden of spelen. Zie ook: psych

2024-04-20
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

vogelen

vogelen - copuleren. Ook door ENDT vermeld. Zie het vorige woord. Die wijffven ... die van haere mans willen ghescheyden woerden, omdat se niet genoech ghevoegelt en worden, Hekelschrift [± 1570].Roepende dat hij sijne vrauwe liet voghelen voor drije oortiens (= bepaalde munt, H.), bij LIEVEVR.-COOPM. 1595b [1772]. Hierbij: vogelaar, geilaa...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vogelen

v., fûgelje, fûgelfange.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vogelen

(vogelde, heeft gevogeld), 1. vogels vangen ; 2. (gew.) coire, zich paren, resp. beslapen ; vgl. veugelen.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vogelen

vogelde, h. gevogeld (vogels vangen).

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vogelen

('vo:gələn) (vogelde, heeft gevogeld) vogels vangen.