Wat is de betekenis van voetganger?

2024-04-23
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

voetganger

verkeersdeelnemer te voet. iemand die zich te voet in het verkeer begeeft; iemand die lopend aan het verkeer deelneemt; verkeersdeelnemer te voet. Voorbeelden: Bij een aanrijding tussen een bromfietser en een voetganger in de buurt van dancing The Max raakte een echtpaar zwaargewond. De Standaard, 1996 Vanaf 1 april moeten de...

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

voetganger

voetganger - Zelfstandignaamwoord 1. (verkeer) iemand die zich te voet door het verkeer verplaatst Er is recentelijk weer een voetganger aangereden. Woordherkomst Samenstellende afleiding van voet en gang met het achtervoegsel -er

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

voetganger

voetganger - zelfstandig naamwoord uitspraak: voet-gan-ger 1. wie lopend aan het verkeer deelneemt ♢ voetgangers hebben hier voorrang Zelfstandig naamwoord: voet-gan-ger de voetganger de...

2024-04-23
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

voetganger

iem. wat te voet loop; vlerklose sprinkaan.

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Voetganger

s., fuotgonger.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Voetganger

m., VOETGANGSTER, v. (-s), die te voet gaat,

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

voetganger

m. voetgangers (wandelaar; iem., die te voet een weg aflegt).

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

voetganger

('voet) m. (-s) hij die te voet gaat.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Voetganger

m., iemand die te voet gaat.