Wat is de betekenis van Voeder?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

voeder

voeder - Zelfstandignaamwoord 1. voer voeder - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voederen ♢ Ik voeder 2. gebiedende wijs van voederen voeder! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voederen ...

2024-04-19
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

voeder

of voer, een verzamelnaam voor het voedsel van dieren: het vee krijgt zijn voer, het wordt gevoederd.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Voeder

s.n., foer (it).

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

voeder

('voedər) I. o. [voeden] voedsel voor dieren. Ook : voer. II. o. (-s) (~ vadem] groot wijnvat.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

voeder

→voer.

2024-04-19
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Voeder

van den Germ. wt. fod, fad, Idg. pa(t) = eten. Vgl. ’t Lat. panis = brood.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Voeder

Het begrip voeder heeft 3 verschillende betekenissen: 1. voeder - VOEDER - m. (-s), die voedt. 2. voeder - VOEDER - VOER, o. voedsel, spijs, kost, inz. voor dieren, voor zoover de menschen het verschaffen : voer halen, voer geven ; zevenzaad is het beste voer voor de kanaries ; — groen voer, versch gemaaide klaver, gras enz.; (mil.) op voer...

2024-04-19
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

Voeder

1. vetus. Theca. ger. futer: sax.foder. gal. fourreau vagina, theca ensis dicitur. 2. Pelles subductitiae, pannus subductitius: ang. furre. i. pelles.