Wat is de betekenis van VLOTTER?

vlotter - Zelfstandignaamwoord 1. (techniek) drijflichaam in verschillende toestellen om een niveau te bepalen en afhankelijk hiervan een proces te regelen vlotter - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van vlot vlotter - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd...

vlotter - zelfstandig naamwoord uitspraak: us 1. drijvend voorwerp dat ervoor zorgt dat een reservoir wordt bijgevuld als dat nodig is ♢ in het reservoir van een toilet zit een vlotter Zelfstandig naamwoord: us de vlotter ...

een meestal hol lichaam, lichter dan de vloeistof waarop het drijft, dienend om de stand van de vloeistof aan te geven of bij een bepaalde stand een mechanisme, b.v. afsluiting, in werking te stellen.

dobbertjie (visnet); dobbertjie vir waterstand in stoomketel; drywer (vergasser).

drijvend voorwerp in een vloeistofreservoir, verbonden aan een afsluiter, waarmee, indien een bepaald peil is bereikt, de vloeistoftoevoer wordt gestopt; gebruikt o.a. bij de carburator van een motor en bij de waterspoeling van toiletten.

m. vlotters (1 werkman bij ‘t houtvlotten; 2 werkt. drijver): 1. de vlotters onthalen op koffie met brood; 2. zie alarmvlotter.

→ Drijver.

Hieronder wordt verstaan een voorwerp, dat, drijvende in een vloeistofreservoir, het niveau van de vloeistof op een peilschaal aangeeft of door middel van een met de v. verbonden kraan zorgt voor een constant peil. Vgl. bijv. de vlotterfunctie in een → carburator.

(‘vlottar) I. m. (-s) hij die houtvlotten maakt. II m. [vlotten II 1] drijver: een dient om de waterstand in de stoomketel te kontroleren; alarmvlotter.