Wat is de betekenis van vlaag?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vlaag

vlaag - Zelfstandignaamwoord 1. (meteorologie) een plotselinge windstoot, een rukwind, windvlaag 2. een opwelling Verwante begrippen aanval, attaque, opwelling, remous

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vlaag

vlaag - zelfstandig naamwoord 1. wind die plotseling opkomt en snel weer verdwijnt ♢ door een vlaag waaide het kleed van tafel 1. bij vlagen [af en toe, met tussenpozen] 2. in e...

2024-04-19
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

vlaag

In de pregn. bet.: boze bui; vooral in de verb. de vlaag laten overgaan; zijn vraag weer hebben. Men brengt deze onvriendelijke uitlating op rekening van haar opvliegend temperament en, hoe vervaarlijk haar arendsneus er ook kracht toe bijzet, laat men de vlaag rustig overgaan, TEIRLINCK 1952, 1, 91. Die belediging niet meer dan iets anders...

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

vlaag

vlae, bui; opwelling.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vlaag

s., fleach; (van het humeur), gyl, rite; bij vlagen, by riten; (van wind) skuor; bij vlagen waaiend, fleagerich, hoarlich, rillich; bij vlagen waaien, hoarlje, fleagje; (van pijn), skuorring.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vlaag

v. (vlagen), 1. plotselinge verheffing van wind, of op zich verheffende wind voortgejaagde neerslag: een bui met vlagen van hagel en sneeuw; een Maartse vlaag; vgl. wind-, regenvlaag ; — bij vlagen, bij tussenpozen ; 2.(fig.) opwelling, aanval: in een vlaag van toorn, ijlhoofdighied iets doen ; 3. zie V...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vlaag

v. vlagen (bui): een regen vlaag; fig. een vlaag van toorn, krankzinnigheid, aanval; bij vlagen, bij tussenpozen.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vlaag

v. (vlagen; -je) I. Eig. bui: een van regen; windvlaag; bij vlagen, bij tussenpozen. II. Metf. 1. plotselinge oplaaiing: vuurvlaag. 2. opwelling: een van toorn.